Wij Nederlanders staan vaak bekend om onze extreme drang naar goedkoop, het liefst gratis, dingen willen; we zijn gierig. Echter, dezer dagen lijkt deze rationele drang compleet vervaagd te zijn: de supermarkten, bij wie de prijzen van het op het moment zo geliefde wc-papier toch zeker een stijging ondergaan, staan vol, maar de pompstations zijn leeg. Dit, terwijl de brandstofprijs in jaren niet zo laag is geweest! Gemiddeld betaal je op dit moment zo’n 20-30 eurocent minder per liter dan voorheen (lees: voor het Covid-19 virus). Wat is er aan de hand op de oliemarkt? Is de prijsdaling veroorzaakt door het stilvallen van het woon-werkverkeer of is er iets anders aan de hand?
Vraag en aanbod
Zoals je waarschijnlijk wel weet ontstaat een prijs uit het niveau van de vraag en het aanbod van een bepaald goed. Daalt de vraag en blijft het aanbod gelijk? Dan zal de prijs dalen. Daalt het aanbod, maar blijft de vraag gelijk? Dan zal de prijs toenemen. Brandstof voor voertuigen bestaat voor een groot deel uit olie, dus daarom is het ‘goed’ dat we analyseren om de daling in de brandstofprijs te verklaren olie. Om verspreiding van het Covid-19 virus tegen te gaan hebben veel landen maatregelen genomen. Deze maatregelen leiden er vooral tot dat de straten leeg zijn: mensen moeten thuis blijven en zoveel mogelijk fysiek contact vermijden. Hierdoor valt een groot deel van het woon-werkverkeer stil, wat, met de assumptie dat hierdoor er minder vraag naar brandstof is, ervoor zorgt dat de prijs van brandstof daalt. Een ander gevolg van de daling in vraag is dat er een overschot aan olie ontstaat, bijna teveel om op te slaan.
Prijzenoorlog
Bij een productieoverschot ontstaat er vaak een zogeheten prijzenoorlog: partijen die het product in overschot verkopen blijven de prijs verlagen om zo toch hun product te verkopen. Om verkopers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie, bijvoorbeeld omdat de ene partij goedkoper een product kan produceren dan de ander, wordt er vaak een regeling opgesteld wat ervoor moet zorgen dat elke producent zijn product kan aanbieden voor een eerlijke prijs. Op de oliemarkt zorgt de organisatie van olie-exporterende landen, de OPEC, ervoor dat er afspraken worden gemaakt met de landen die olie produceren en exporteren. Niet alle landen zijn lid van de OPEC, onder andere de Verenigde Staten en Rusland, twee grote spelers op de oliemarkt. Veel van de ‘klassieke oliestaten’, zoals Saoedi-Arabië en Qatar, zijn wel lid van de OPEC. Een middel dat vaak wordt gebruikt om bij een flinke daling in de vraag naar olie de prijzen redelijk constant te houden is het reduceren van de productie. Hierdoor zal het aanbod dalen en zal de prijs redelijk gelijk blijven. Hiervoor moet wel worden onderhandeld, maar deze onderhandelingen liepen begin maart stuk tussen OPEC en Rusland. Dit omdat, naar zeggen, Putin weigerde mee te gaan in de productiedaling. De olieproductie is hierdoor amper afgenomen, wat voor de kleinere olie-export landen desastreus is. Zij hebben immers niet het kapitaaloverschot om ook voor deze lage prijzen hun olie aan te bieden.
Slimme truc?
In 2015 en begin 2016 was er ook al een enorme daling in de olieprijs. Dit kwam voornamelijk omdat steeds meer landen begonnen met het produceren en exporteren van olie. Neem daar nog de snel ontwikkelende technologie in mee en het resultaat: een productieoverschot. Sindsdien zitten de olieprijzen nog steeds in een negatieve trend, met af en toe kleine marktschommelingen. Sommige landen hebben sindsdien geanticipeerd op een soortgelijke daling, zodat ze er financieel niet al te veel problemen mee zouden krijgen als het nog een keer voorkomt. Een voorbeeld van zo’n land is Rusland. De Russische overheid heeft stevig gesneden in de uitgaven en tegelijkertijd de inkomsten opgekrikt. Experts scharen Rusland onder de landen met het grootste kapitaaloverschot ter wereld. Saoedi-Arabië is eveneens een financieel erg sterk land. Daarom hebben onder andere Rusland en Saoedi-Arabië op dit moment het minst last van de prijsdaling. Economen denken zelfs dat Rusland en Saoedi-Arabië de daling in de prijs van olie aanmoedigen, om zo een groot deel van het marktaandeel te kunnen veroveren.
Einde nog ver te zoeken
Sinds de negatieve trend van de olieprijs inzette is er hard gewerkt om te proberen de prijs te stabiliseren. Onderhandelingen en afspraken lijken hiervoor het belangrijkste instrument om het voor alle exporteurs zo eerlijk mogelijk te houden. Zonder de economische recessie waarin we zijn beland door het Covid-19 virus was het al lastig genoeg om deze afspraken te verwezenlijken en om zo de prijs stabiel te houden, maar met de Covid-19 uitbraak is een stabilisatie al helemaal ver te zoeken. Toch krabbelt de olieprijs door de marktwerking vaak wel weer op naar een redelijk niveau. Als ik als gierige Nederlander dus toch een advies mag geven: investeer niet in wc-papier, maar in jerrycans, nu het nog kan!
Dit artikel is geschreven door Lars Beute