Wie vorige week de beurskoers in de gaten heeft gehouden moet iets zijn opgevallen. Afgelopen dagen hebben namelijk de Amerikaanse, Europese en Japanse centrale banken hun nieuw monetair beleid gepresenteerd, wat flink wat schommelingen in de koersen als gevolg had. Eerst was de Amerikaanse Federal Reserve aan de beurt, gevolgd door de Europese Centrale Bank en als laatst presenteerde ook vrijdag de Bank of Japan hun nieuwe plan. Sinds de crisis hanteerden deze centrale banken een zogenaamd crisisbeleid, een beleid met lage rentes gepaard met hoge investeringen, maar lijkt hier eindelijk een einde aan te komen? Een mogelijk begin in een nieuwe richting, wat ook veranderingen voor bedrijven, beleggers en zelfs consumenten betekent. Gespannen wachtten daarom heel Wall Street, Europese beleggers en bedrijven over de hele wereld het oordeel af. De Federal Reserve was afgelopen woensdag de eerste die hun nieuwe plan naar buiten brachten. De Fed (afkorting van de Federal Reserve System) liet weten voorgoed afscheid te nemen van het crisisbeleid. Voorzitter Jerome Powell kondigde aan dat er een einde aan de lage rentes komt. Een grote stap voor de Amerikaanse economie, maar geen onverwachte maatregel. Sinds 2015 zijn de Amerikaanse centrale banken al bezig met het beetje bij beetje verhogen van de rente. Na zeven jaar een rente gehad te hebben van nagenoeg nul procent, hebben de Amerikanen al zeven renteverhogingen achter de rug en met positief resultaat. De werkloosheid in de Verenigde Staten is historisch laag, er is economische groei en de kerninflatie ligt bijna rond de gewenste 2%. Kerninflatie is een maatstaf die geen rekening houdt met de schommelende voedsel- en energieprijzen, waardoor deze over het algemeen stabieler is dan het totale inflatiecijfer. De Fed liet tijdens het perscommuniqué weten de beleidsrente te verhogen met 25 basispunten naar een bandbreedte van 1.75% tot 2%, met verwachting dat er nog twee andere rentestappen aankomen dit jaar. Een basispunt staat gelijk aan één honderdste van een procent, 25 basispunten houdt dus een stijging van 0.25% in. Als gevolg sloten woensdag de aandelen op Wall Street lager. Bedrijven lenen geld om te investeren en ondanks dat er rente betaald moet worden over dit geld maken bedrijven winst op dit krediet. Wanneer de rente stijgt daalt echter de winst per aandeel, met als gevolg dat het rendement op minder risicovolle beleggingen, zoals obligatieleningen hoger ligt. Zo verloor de Nasdaq 0.1%, en ook de S&P 500 en de Dow Jones eindigden rood. Desondanks is de belangrijkste boodschap van het monetair besluit van de Federale Reserve dat de economie het erg goed doet en er gunstige vooruitzichten zijn. Wel blijft de Fed alles goed in de gaten houden. “We gaan niet over op de automatische piloot”, aldus Jerome Powell. Na het besluit van de Fed, was het donderdag aan de Europese Centrale Bank om hun monetair beleid te presenteren. De belangrijkste vraag was hier niet wat de beslissing zou zijn rond het rentebeleid, maar of er eindelijk een einde zou komen aan het opkoopprogramma van de ECB. Sinds maart 2015 heeft de ECB met de zogenaamde QE (Quantative Easing) al €2431 miljard in de Europese economie gepompt. Met dit opkoopprogramma koopt de ECB obligaties van banken met als doel het aanjagen van de economie en de inflatie. Aanvankelijk zou de ECB alleen staatsobligaties opkopen, maar sinds maart 2016 begon de ECB ook met het overnemen van bedrijfsobligaties waarmee de maandelijkse uitgave van €60 miljard naar €80 miljard werden opgeschroefd. De aankoop van obligaties door de ECB zorgt voor meer liquiditeit bij banken en een stijging in de koersen van deze obligaties. Hierdoor dalen verschillende renteniveaus en kunnen banken goedkoper leningen verstrekken. Dit alles heeft als gevolg dat consumptie, investeringen en uiteindelijk ook de economische groei en inflatie stijgt.
Dit artikel is geschreven door Fenna Beentjes