You are here:

Betekent automatisering minder werkgelegenheid?

Veel mensen maken zich zorgen over de gevolgen van automatisering. Deze mensen zijn bang dat hun banen vervangen zullen worden door robots en dat zij daardoor in de toekomst werkloos zullen worden.  Betekent automatisering echter wel werkloosheid? Een tegenstrijdig voorbeeld hiervan is de uitvinding van de geldautomaat in het jaar 1939. Het aantal bankbedienden (mensen die achter het loket of de balie werken) is namelijk in 1970 verdubbeld ten opzichte van het jaar 1939, oftewel voor de automatisering. Verrassend genoeg zorgde deze uitvinding dus voor meer werkgelegenheid. Wat doen deze bankbedienden nu dan? Hebben zij een nieuwe taakinvulling gekregen? En waarom zorgde de uitvinding van de geldautomaat niet voor minder werkgelegenheid?

 

Het is niet gek dat er een groep praktisch opgeleide mensen is, die bang is hun baan te verliezen door automatisering. De machines zijn gemaakt om banen over te nemen. Kijk bijvoorbeeld eens naar een tractor. De tractor is uitgevonden, zodat boeren zelf niet meer met de handen hoeven te werken. Het doel was dat de boer minder mensen nodig heeft voor deze werkzaamheden. Daardoor hij wellicht meer tijd had voor andere dingen. Evenzo zorgde de computer ervoor dat rekenen niet meer op papier hoeft en de boekhouding niet meer op papier opgeslagen hoeft te worden. Alhoewel deze en soortgelijke uitvindingen ervoor hebben gezorgd dat men minder tijd kwijt is, is het aantal banen in de Verenigde Staten van 1890 tot 2016 gestegen (zie grafiek hieronder). De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat  het automatiseren heeft gezorgd voor meer werkgelegenheid. Dit is te verklaren aan de hand van twee fundamentele economische principes.

Het eerste fundamentele principe wordt ook wel het O-ring principe genoemd. Deze naam heeft het te danken aan het ruimteschip Challenger dat in 1986 twee minuten na zijn vertrek vanaf de aarde explodeerde. De oorzaak hiervan was een rubberen O-ring op het lanceerplatform, die de nacht ervoor bevroren was geraakt. Dit mankement zorgde ervoor dat het ruimteschip explodeerde en beëindigde  levens van zeven astronauten. Dit laat zien dat alles perfect in elkaar kan zitten, maar dat als één onderdeel niet goed werkt, het hele ruimteschip niet werkt. Zo werkte het ook met de bankbedienden. Een deel van hun werk werd overgedragen aan automaten, wat ervoor zorgde dat er minder bankbedienden nodig waren. Hierdoor waren er per vestiging minder bankbedienden nodig, dus dit gaf de banken meer geld om nieuwe vestigingen te open en daar bankbedienden aan te nemen. Er waren per vestiging één derde minder bankbedienden nodig, maar het aantal vestigingen groeide met veertig procent. Het aantal functies van de bankbedienden werd minder, maar wel belangrijker. Zij kwamen meer in contact met klanten om hen te helpen of te introduceren aan nieuwe producten, zoals leningen en kreditkaarten. Het komt er dus op neer dat, hoewel er een groot deel van hun baan werd overgenomen door automaten, zij nog steeds nodig waren voor de taken die de geldautomaat niet overnam.

 

Het tweede principe wordt het nooit-genoeg principe genoemd. Dit houdt zich meer bezig met het soort banen er zijn. In het jaar 1900 was veertig procent van de Amerikaanse bevolking werkzaam op boerderijen. Dit is tegenwoordig minder dan twee procent. De Amerikanen zijn niet minder gaan eten en de populatie is ook niet kleiner geworden. Er zijn nu minder boeren nodig dan in 1900. Dit concludeert dat de technologie zeker banen kan elimineren. Deze nieuwe technologie creëert echter een nieuw soort banen. Industrieën, zoals gezondheid en IT, bestonden eeuwen geleden nog niet. Door nieuwe technologieën en interesses zijn er wel degelijknieuwe banen gecreëerd. Denk bijvoorbeeld aan een diëtiste of yogalerares. 

 

Het probleem zit hem niet zo zeer in de hoeveelheid banen, maar meer in de kwaliteit van de banen. Door de vernieuwing van technologie ontstaan er meer hooggeschoolde banen, zoals dokters, chirurgen en programmeurs. De werkgelegenheid in deze sectie groeit erg hard door nieuwe technologieën. Tegelijkertijd krimpt de werkgelegenheid in banen waar geen diploma voor nodig is. De reden hierachter is redelijk voordehand liggend: deze banen zijn gemakkelijker over te nemen door robots of computers. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Albert Heijn, waar je tegenwoordig zelf af kan rekenen.

Het is aannemelijk dat er hier in de toekomst een oplossing komt voor dit probleem. Aan het einde van de achttiende eeuw heeft men dit probleem namelijk al eens eerder gehad. Veel banen vervielen op het platteland. Tegelijkertijd zorgde dit ervoor dat men inzag dat het belangrijk was dat kinderen langer naar school zouden gaan. Hierdoor begonnen de kinderen later met werken en hadden ze meer kennis opgedaan. Dit zorgde er voor dat deze kinderen andere (nieuwe) banen konden gaan uitoefenen. De boodschap hiervan is dat men met de tijd mee beweegt. 

 

Er zijn toch mensen die denken dat het deze keer anders zal zijn. De vraag is: hadden mensen eeuwen geleden gedacht dat er nu beroepen, zoals dokter en programmeur, zouden bestaan? Is het niet arrogant om dit te denken? Natuurlijk zal het creëren van nieuwe banen niet makkelijk zijn en creativiteit en geld kosten, maar dat maakt het niet onmogelijk. De tijd zal het echter leren. 


Dit artikel is geschreven door Esther Valkonet